Veelgebruikte methoden voor het aanpassen van de frequentie van frequentieomvormers
Veelgebruikte methoden voor het aanpassen van de frequentie van de omvormer zijn voornamelijk het aanpassen van het bedieningspaneel, het bedienen van externe apparaten, het regelen van meerdere snelheden, het regelen van de communicatie-interface en het aanpassen van parameterinstellingen.
1. Aanpassing van het bedieningspaneel
De omvormer is meestal uitgerust met een bedieningspaneel en de frequentie kan handmatig worden aangepast met de knoppen op het paneel. Deze methode is geschikt voor situaties waarbij de omvormer zich dicht bij de gebruiker bevindt en de frequentie regelmatig moet worden aangepast.
2. Besturing van extern apparaat
Het stuursignaal wordt via een extern apparaat (zoals een PLC, computer, enz.) verzonden om de gewenste frequentie naar de omvormer te sturen. Deze methode is geschikt voor automatische besturingssystemen en kan zowel op afstand als nauwkeurig worden aangestuurd.
In de analoge snelheidsregelmodus kan het snelheidscommandosignaal rechtstreeks via een potentiometer of PLC-analoogbord worden ingevoerd in de analoge ingangspoort van de omvormer om de uitgangssnelheid van de omvormer in realtime aan te passen.
3. Meerdere snelheden regelen
De PLC bestuurt de verschillende ingangspoorten van de omvormer om de snelheid van de omvormer in meerdere stappen aan te passen. Deze methode is geschikt voor situaties waarin meerdere snelheidssegmenten vooraf moeten worden ingesteld, zoals verschillende werksnelheden voor verschillende werkstations op een productielijn.
4. Communicatie-interfacebesturing
Omvormers met communicatiefuncties ondersteunen communicatie met andere apparaten via communicatie-interfaces (zoals RS485, Ethernet, enz.) om frequentie-instructies van externe apparaten te ontvangen. Deze methode is geschikt voor situaties waarin gegevensuitwisseling met andere apparaten of systemen vereist is.
5. Aanpassing van de parameterinstelling
Ga naar de parameterinstellingsmodus van de omvormer en pas de uitgangsfrequentie van de omvormer aan door de frequentiegerelateerde parameters (zoals uitgangsfrequentie, bovengrens, ondergrens, enz.) te wijzigen. Deze methode is geschikt voor situaties waarin de uitgangsfrequentie van de omvormer nauwkeurig moet worden geregeld.